Alessandro Bernardeschi & Mauro Paccagnella
El pueblo unido jamas sera vencido
El pueblo unido jamás será vencido is een Chileens lied geschreven door de groep Quilapayun, een symbool van de eenheid en solidariteit van het volk, voor onderdrukte mensen in alle landen waar voor vrijheid en gelijkheid gestreden wordt.
Dat is wat je mag verwachten in de prikkelende dansvoorstelling van Alessandro Bernardeschi en Mauro Paccagnella, een hoogstaande, overrompelende voorstelling met veel humor. Dans die zowel intieme taferelen schetst als adogmatische politieke scènes. Achter de persoonlijke herinneringen gaat het onbuigzame collectieve geheugen schuil, en hoe ingewikkeld dat is.
Als de strijd via het lichaam wordt gestreden, dan begint hij ongetwijfeld hier. De voorstelling is zowel komisch als dramatisch, en heerlijk melancholisch. De timing voor El Pueblo unido jamás será vencido had niet beter gekund, we leven immers in woelige tijden, met sociaaleconomische strubbelingen, de schaamteloze verrechtsing van het politieke landschap en de herdenking van mei ’68. Mauro Paccagnella en Alessandro Bernardeschi, allebei danser, vijftiger en al jarenlang goede vrienden (aan hen hebben we ook het onweerstaanbare duo Happy Hour te danken) vormen deze keer een trio, met de Britse Lisa Gunstone, ook iemand die niet bang is om andere horizonten op te zoeken.
Maar dat lied is ook verbonden met hun persoonlijke herinneringen, die verweven zijn met de geschiedenis en doordrongen van die idealistische lichtheid die zo typisch is voor mensen die intussen de vijftig gepasseerd zijn, zij die de echo’s van die bewegingen hebben meegemaakt, elk in hun eigen land, in Italië en in het Verenigd Koninkrijk. Het punt waar persoonlijke en collectieve herinneringen elkaar kruisen, dat is het onderwerp van deze voorstelling: waar hoor je vandaag nog de nagalm van die idealistische en revolutionaire verzuchtingen en hoe is de weg verlopen van de dromen uit onze jeugd naar het verpletterende populisme van vandaag?
Het podium is zo goed als leeg, de enige attributen zijn twee rekken met kostuums en accessoires, enkele op elkaar gestapelde kartonnen dozen en twee stoelen. Drie ingetogen, in het zwart geklede figuren rennen heen en weer, schieten langs elkaar heen, schetsen relaties. De geluidsband laat achtereenvolgens autoverkeer, een betoging en ‘Bandiera rossa’ horen. Dat is trouwens niet het enige revolutionaire lied dat je tijdens de voorstelling te horen krijgt. De titel van de voorstelling verwijst immers naar een nummer van Inti Illimani, een Chileense groep die in de jaren ‘70 in Italië in ballingschap leefde: ‘El Pueblo unido jamás será vencido’, een lied dat aanzet tot verzet tegen elk totalitair regime en oproept tot eenheid.
De bedenkers en dansers maken er geen politiek manifest van, maar ze pakken de menselijke geschiedenis flink aan. Hoe sijpelt die door in ons leven? Wat blijft er vandaag over van de idealen van gisteren? Staat collectieve strijd ooit los van persoonlijke gevechten en ambities?
Confrontaties, tandengeknars, wrijvingen, handtastelijkheden, geschreeuw: hun lichamen illustreren de ontvoeringen, de martelingen, de woede die de strijd opwekt, de overwinning van de helden, de dood die de ene keer een donkere dreiging is, de andere keer een spel. Ze dansen ook vreemde en grappige dromen, ze verbeelden de tijd die voorbijgaat, ze verwerken het collectieve geheugen en verbinden het met hun persoonlijke parcours, met tal van verwijzingen, sommige glashelder, andere vaag.
Artiesten die lichtheid en gravitas met elkaar kunnen verzoenen zijn zeldzaam, maar zij slagen erin. En ondanks het koppig vasthouden aan verkleedpartijen (bij Wooshing Machine zijn ze dol op pruiken) blijven ze onverminderd en gul zichzelf, hun gezamenlijke aanwezigheid op het podium groeit uit tot een echokamer voor elk van hen en voor ons allemaal.